Hebben we écht 200 soorten leiderschap nodig?

Gepubliceerd door Jaap Peters op 20 augustus 2025

Leiderschap is populairder dan ooit. Het boek 'Onderwijs vraagt leiderschap!' — voorzien van een voorwoord door mijn Rijnlandse collega Mathieu Weggeman — beleeft dit jaar zijn achtste druk. Wow. Dat zegt veel: het thema leiderschap raakt een snaar. Blijkbaar voelen velen dat er iets ontbreekt en dat in dit geval scholen en besturen zoeken naar houvast.

Toch is het opmerkelijk dat we de afgelopen decennia niet dichter bij een kern zijn gekomen, maar juist verder weg. Er circuleren inmiddels meer dan tweehonderd 'types' leiderschap: authentiek, transformationeel, dienend, Rijnlands, inclusief, situationeel, wendbaar, adaptief, enzovoort. Iedere nieuwe variant lijkt een oplossing te beloven, maar in feite stapelen we etiketten op etiketten.


De wildgroei als symptoom

De veelheid aan stijlen en labels is vooral een marktfenomeen. Consultants, opleiders, uitgevers en auteurs bedenken telkens een nieuwe naam om zich te onderscheiden. Het risico is dat we leiderschap gaan zien als een toolbox waarin je willekeurig een stijl kiest, alsof je een nieuw paar schoenen probeert. Misschien past deze mij wel goed? Dat leidt af van waar het werkelijk om draait. In de jaren 80-90 moesten we het op de opleiding Bedrijfskunde doen met 'slechts' de boeken van professor Manfred Kets de Vries (1942) en die had het in mijn beleving vooral over de eigenaardigheden van leiders. En dat de vraag vervolgens was: hoe gaan ze daarmee om? De voorbeelden vandaag de dag liggen in ieder achtuur-journaal voor het oprapen.


Wat is de kern van leiderschap?

Als we teruggaan naar de essentie, gaat leiderschap over drie dingen:

Relatie – Leiderschap ontstaat in relatie tot anderen, het is nooit iets dat je alleen “hebt”. Denk aan je partner thuis.

Context – Een beetje leiderschap is afgestemd op de situatie en de mensen die erin werken.

Begrenzing – Leiderschap gaat niet over alles sturen en beheersen, maar over het scheppen van ruimte waarin (vak-)mensen hun werk goed kunnen doen.

In Rijnlandse termen gaat het om bege-leiderschap (je moet toch wat): condities scheppen voor vakmanschap, vertrouwen en verbinding. Mathieu zegt terecht: je hebt geen vak als leidinggevenden, maar wel een belangrijke taak. Al was het maar als hitteschild optreden.


Een tekort aan leiderschapsstijlen of een teveel aan systeemdruk?

De wildgroei aan leiderschapsmodellen lijkt een poging om een systeem dat niet werkt, telkens opnieuw te repareren. In het onderwijs zien we dit bijvoorbeeld terug in steeds meer managementlagen, protocollen en controlemechanismen. Maar dat is niet het antwoord.

Het probleem is niet een tekort aan leiderschapsstijlen, maar een teveel aan systeemdruk. Medewerkers hebben geen nieuw leiderschapsmodel nodig, maar leiders die de ballast wegnemen en ruimte geven voor de kern van hun werk: in het onderwijs is dat lesgeven, kinderen/studenten zien en begeleiden in hun ontwikkeling en je mensen niet wegstoppen achter administratieve handelingen ter verantwoording


De echte vraag

Hebben we 200 soorten leiderschap nodig? Nee, lijkt me niet. Wat we nodig hebben zijn leiders die het lef hebben om minder te doen: minder modellen, minder management, minder controle. En juist daardoor méér ruimte te maken voor de menselijke maat, voor vakmanschap en voor werk wat er voor de ander toe doet. 'Leidinggeven aan professionals? Niet doen!' heette het managementboek van Mathieu in 2008. Toen tevens het Managementboek van het Jaar.