Twee vormen van kapitalisme
Gepubliceerd door Jaap Peters op 15 maart 2025
Jan Reedijk gaat in zijn e-book 'Twee vormen van kapitalisme' (nog geen 5 euro) in op het onderscheid tussen het Angelsaksische en het Rijnlandse kapitalisme. Hij beschrijft hoe beide systemen hun eigen economische logica, bestuursmodellen en maatschappelijke effecten hebben. Hij maakt daarbij o.a. andere gebruik van het boek van de Fransman Michel Albert (Kapitalisme versus Kapitalisme uit 1991). Jan woont in Frankrijk en heeft Albert ook eens ontmoet en gesproken in Parijs.
-
Wat bedoelde Reedijk met 'Twee vormen van kapitalisme'?
Jan Reedijk maakt een scherpe analyse van de fundamentele verschillen tussen deze twee economische modellen:
-
Het Angelsaksische model
-
Gericht op maximale winst en aandeelhouderswaarde.
Korte termijn focus, met veel overnames en snelle winsten.
Sterk hiërarchisch management, met nadruk op controle en targets.
Flexibele arbeidsmarkt: werknemers worden als kostenpost daarmee als grondstof gezien (o.a. HRM)
Voorbeelden: Verenigde Staten, Groot-Brittannië en ons land in toenemende mat
-
Het Rijnlandse model
Gericht op lange termijn waardecreatie en brede belangenafweging.
Bedrijven nemen maatschappelijke verantwoordelijkheid en hebben een breed stakeholdersmodel (werknemers, klanten, samenleving).
Meer autonomie voor vakmensen en minder hiërarchie.
Duurzamere relaties tussen bedrijven en medewerkers.
Voorbeelden: Duitsland, Nederland, Scandinavië.
-
Waarom is dit van belang?
Reedijk laat zien dat deze systemen leiden tot verschillende economische en sociale uitkomsten. Het Angelsaksische model vergroot ongelijkheid en instabiliteit, terwijl het Rijnlandse model bijdraagt aan duurzame groei en sociale cohesie. In Nederland woedt al decennia een debat over de vraag welk model dominant moet zijn. In de Tweede Kamer is op 22 oktober 2024 (Regering Schoof) een amendement aangenomen om nader te onderzoeken hoe we het Rijnlandse gedachtegoed weer verder in ons land kunnen verstevigen.
In het boek 'Rijnlands Organiseren' (blz. 138) lichten de auteurs (Brouwer, Janssen, Peters en Weggeman) dat het Kapitalisme vorm krijgt de mengverhouding van de 3P's: Publiek, Privaat en Pluraal (bijv. Coöperaties en de zogenaamde Meent (zie de voetnoot het eind van dit artikeltje.
Er ligt ook een link naar het Duitse begrip Ordoliberalisme als tegenhanger van het Neoliberalisme. Het Odoliberalisme is een economische stroming die vooral in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog invloedrijk werd en een belangrijke basis vormt voor het Rijnlandse model. Het is een Derde Weg tussen ongebreideld kapitalisme en staatsgeleide economie.
-
De link tussen Rijnlands kapitalisme en ordoliberalisme
Ordoliberalen, zoals Walter Eucken en Ludwig Erhard, stelden dat:
Markten alleen goed functioneren als ze ingebed zijn in een sterke rechtsorde en ethische principes.
Staten een kader moeten scheppen waarin eerlijke concurrentie mogelijk is, zonder kartelvorming of monopolies.
Kapitaal niet het enige leidende principe mag zijn, maar dat ook sociale en ecologische factoren meewegen.
De mensen zijn er niet voor de economie, de economie is er voor de mensen (economisch humanisme)
Een andere Duitse econoom Röpke, tijdgenoot van Eucken en Erhard stelde in 1937: 'De mensen zijn er niet voor de economie, de economie is voor de mensen'. Dat werd genoemd de Social Markteconomie. Hij werd door Hitler gezien staat gevaarlijk en in 1933 al het land uitgezet. Voor het Rijnlands gedachtegoed en bijvoorbeeld het boek 'Intensieve Menshouderij' is ondanks het verkoopsucces hier in Amerika weinig aandacht. 'Te woke zouden we nu zeggen; dat is echter niet sinds Trump dat was 20 jaar geleden ook al.
Het ordoloberalisme sluit naadloos aan bij het Rijnlandse model zoals Jan Reedijk het beschrijft. Het Angelsaksische kapitalisme vertrouwt veel meer op de ‘onzichtbare hand’ van de markt en minimaliseert overheidsingrijpen, terwijl het Ordoliberalisme erkent dat markten niet vanzelf sociaal rechtvaardig functioneren en dus een institutioneel kader (een soort marktmeester) nodig hebben.
Jan's betoog over de twee kapitalistische systemen sluit dus nauw aan bij de ordoliberale gedachte dat een economie zowel vrij als geordend (en/en) moet zijn, en dat winstmaximalisatie nooit los mag staan van maatschappelijke verantwoordelijkheid (denk aan menselijke waardigheid en het milieu). Amerikanen waren daar overigens wel van op de hoogte en werkten ook met de 3P's (People, Planet, Profit), maar onder Trump c.s. inmiddels een gevallen cultuurgoed.
Dit onderstaande even als externe bijlage bij Jan's e-book:
-
Ordoliberalisme: De Basis van het Rijnlandse Model
Het Rijnlandse model staat bekend om zijn focus op samenwerking, sociale verantwoordelijkheid en een sterke rol van de overheid in het reguleren van de markt. Een belangrijke pijler onder dit model is het Ordoliberalisme, een economische stroming die zijn oorsprong vindt in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog.
Wat is ordoliberalisme?
Ordoliberalisme is een economische theorie die streeft naar een vrije markt binnen een stevig juridisch en ethisch kader.Het benadrukt dat markten alleen optimaal functioneren wanneer ze worden ondersteund door een sterke rechtsorde en duidelijke regels die eerlijkheid en concurrentie bevorderen. Dit voorkomt monopolies en zorgt voor een balans tussen economische vrijheid en sociale rechtvaardigheid.
Ordoliberalisme en het Rijnlandse model
Het Rijnlandse model, zoals beschreven door de Franse econoom Michel Albert in zijn boek 'Kapitalisme contra Kapitalisme' (1991), is sterk beïnvloed door het ordoliberalisme. Albert onderscheidde twee vormen van kapitalisme: het Angelsaksische model, dat de nadruk legt op vrije markten met minimale overheidsinterventie, en het Rijnlandse model, dat streeft naar een sociale markteconomie met een actieve rol voor de overheid in het reguleren van de markt. nl.wikipedia.org+4cooprijnlands.nl+4mtsprout.nl+4esb.nu
In het Rijnlandse model is de overheid niet alleen een marktmeester die de markt stimuleert, maar ook een organisator van collectieve basisvoorzieningen zoals onderwijs en sociale zekerheid. Dit zorgt voor een evenwicht tussen economische efficiëntie en sociale rechtvaardigheid, met een focus op langetermijndenken en het betrekken van diverse stakeholders bij besluitvormingsprocessen.
Relevantie vandaag de dag
In de huidige tijd, waarin discussies over de balans tussen marktwerking en sociale verantwoordelijkheid prominent zijn, biedt het aloude Ordoliberalisme waardevolle inzichten. Het benadrukt het belang van een gereguleerde markt die niet alleen gericht is op winstmaximalisatie, maar ook op het welzijn van de samenleving als geheel. Dit is bijzonder relevant voor organisaties en beleidsmakers die streven naar duurzame en inclusieve economische modellen. Duidelijk zal zijn bij de huidige scheefgroei van het kapitalisme, het toewerkt naar een ravijn. Volgens Oxfam (2024) heeft de rijkste 1% van de wereldbevolking in de afgelopen tien jaar maar liefst 42 biljoen dollar aan nieuwe rijkdom weten te vergaren. Dit bedrag is bijna 34 keer groter dan wat de onderste 50 procent van de wereldbevolking gezamenlijk heeft kunnen opbouwen in dezelfde periode. Door de principes van het Odoliberalisme te integreren, kunnen we werken aan een economie die zowel dynamisch als sociaal rechtvaardig is en in lijn met de kernwaarden van het Rijnlandse model.